Info

Titel: Een Kleine Filosofie van de Vrijheid
Auteur: Fernando Savater
Verschenen: 2003, Spanje

Inhoud

H1 | De oorsprong van de mens

Dieren zijn doorgaans gespecialiseerd in specifieke gedragingen: Slagtanden om te doden, spieren om te rennen, ogen voor een breed zichtveld. Mensen zijn dit niet. Net als dat een foetus veel onbepaalder is dan een volwassene, zijn mensen dat ook ten opzichte van dieren. Dit heet neotenie.

Het klassieke beeld van evolutie, de aap die steeds menselijker wordt, kun je dus ook andersom zien: Hoe meer mens, hoe minder geëvolueerd voor een specifiek doel.

Giovanni Pico della Mirandola schreef in Oratio de hominis diginitate (Vertoog over de waardigheid van de mens) dat de mens zich vanuit zichzelf vormt. De mens wordt een ‘magnifieke kameleon’ genoemd.

H2 | Onzekerheid en noodlot

Savater heeft het continu over handelen; een activiteit die mensen van dieren scheidt en essentieel is voor ons voortbestaan.

Volgens Italiaanse filosoof Ludovico Geymonat zijn er 3 fundamentele onderdelen van ons handelen, 3 soorten kennis:

  1. De stand van zaken waar het individu van uitgaat. Hoe het universum is en hoe de natuurwetten werken. Het is in ons belang dit te onderzoeken. We hebben geen invloed op deze kennis en kunnen deze ook niet negeren als het ons uitkomt.
  2. Acties die we in bepaalde omstandigheden kunnen ondernemen als we dit willen. De verschillende opties die we hebben en die we doorberekenen naar een bepaald doel of een bepaalde uitkomst.
  3. De wilskracht en motivatie om 1 van bovenstaande opties te kiezen.

Kortom is handelen dus eigenlijk kiezen.

Savater ziet 5 motieven tot handelen:

  1. Behoeften Waar je niet zonder kan; eten, bescherming, opvoeding, vrijheid van mening en politieke uiting. Behoeften worden gekenmerkt door een gemis zodra dit er niet is.

  2. Genoegens Luxe en comfort; cosmetica, gastronomie, erotiek, versiering.

  3. Verplichtingen Beloftes, zoals het houden aan de wet en het terugbetalen van geleend geld.

  4. Projecten Innoveren, veranderen en ondernemen. Toekomstplannen en de motivatie die te realiseren.

  5. Experimenten Het onderzoeken van de wereld om ons heen door middel van kleuren, klanken, woorden, etc. Dit onderzoeken en op onconventionele manieren uiten. Van een nieuwe kleur op de muur proberen tot een sonnet van Shakespeare.

H4 | Tussen het goede en het kwade

Goed en Kwaad zijn altijd relatief, daarom moeten we, zoals Spinoza leerde, altijd spreken van ‘Goed voor dit’ of ‘Slecht voor dat’.

H5 | De lotgevallen van de vrije wil

Sigmund Freud herkende een driedeling in de menselijke ziel:

  • Id
  • Superego
  • Ego

De Ego is het rationele gedeelte, maar wordt continu geteisterd door behoeftes (Id) en idealen (Superego). Volgens Freud handelen we altijd vanuit een balanceeract tussen behoeftes en schuldgevoelens.

“We kunnen niet willen dat andere mensen armoe lijden zonder onszelf moreel verwerpelijk te vinden, maar we kunnen wel lagere belastingen willen. We kunnen niet willen dat de honger in Afrika voortduurt zonder onszelf te haten, maar we kunnen wel blij zijn als de grondstoffen uit dat gebied goedkoper worden zodat bij ons de prijzen lager worden.” - Poolse socioloog Zygmunt Bauman in zijn boek ‘Freedom

Augustinus merkt hetzelfde op in zijn Belijdenissen: “Wat is dit voor iets monsterlijks? Waarom gebeurt dit? De geest geeft het lichaam bevelen en wordt onmiddellijk gehoorzaamd; de geest geeft zichzelf bevelen en stuit op een muur van weerstand en afwijzing.”

H9 | Kiezen voor politiek

Terecht merkte de Britse politicoloog en journalist Bernard Crick (1929-2008) op in zijn voortreffelijke boek In Defence of Politics (2000): “Wie met rust wil worden gelaten en zich niet druk wil maken over politiek, wordt uiteindelijk de onbewuste bondgenoot van degenen die de politiek beschouwen als een hinderlijke belemmering voor hun heilig streven om niets met rust te laten.”

“De wereld is ontwricht. Dat nu net ik geboren moet zijn moet zijn haar weer recht te trekken!” Deze bekende klacht van Shakespeare’s tragische held Hamlet is niet alleen terecht, maar kan ook gedeeld worden door een ieder die aan politiek wil doen.

De lijfspreuk van de achttiende-eeuwse Napolitaanse filosoof en jurist Giambattista Vico luidde “verum factum”, kort voor “verum quia factum” oftewel “de waarheid omdat het gemaakt is”. Hij bedoelde dat we alleen die dingen echt goed kunnen kennen waarvan we weten hoe ze in elkaar zijn gezet. Zodra het gaat om de werkelijkheid van de natuur, blijft onze kennis altijd beperkt, aangezien we zelf geen levende wezens kunnen maken, noch materie uit het niets kunnen scheppen, noch de wetten die in het universum heersen hebben uitgevonden. Maar de menselijke wetten, de instituties waarmee de politieke macht, de gedragscodes, de verdeling van arbeid of het beheer van rijkdommen worden geregeld, dat is het terrein van onze waarheid. Dat alles kan tot op de bodem worden doorgrond door even menselijke koppen als die waaruit indertijd het stramien voortkwam waarin we nu moeten leven. En hier ligt de crux van de keuze voor politiek. Datgene wat we tot op de bodem kunnen doorgronden, omdat wij het zelf zijn - inclusief zij die waren of zullen zijn zoals wij - die het hebben gemaakt, kunnen we ook veranderen of hervormen in overeenstemming met gemeenschappelijke wensen en behoeften.

Als we het meest behartigenswaardige politieke project van onze tijd in één woord zouden moeten samenvatten, dan kies ik voor burgerschap. Oftewel, de vorm van sociale integratie en participatie die is gebaseerd op het delen van dezelfde rechten en niet op het behoren tot een bepaalde groep op grond van bloedverwantschap, culturele traditie, economische status of erfelijke hiërarchie.

H12 | Kiezen voor het onvoorspelbare

De Duitse filosoof Odo Marquard over de tevergeefse zoektocht naar Absolute Zin: “Hij wil niet lezen, hij wil zin, hij wil niet schrijven, hij wil zin, hij wil ook niet werken, hij wil zin, hij wil niet luieren, hij wil zin, hij wil niet liefhebben, hij wil zin, hij wil niet helpen, hij wil zin, hij wil geen plichten vervullen, hij wil zin, hij wil geen familie, maar zin, hij wil geen staat, maar zin, hij wil geen kunst, maar zin, hij wil geen economie, maar zin, hij wil geen wetenschap, maar zin, hij wil geen medelijden, maar zin…”

Uiteindelijk, zo moet de slotsom luiden van mijn dwaaltocht in dit boek, zijn de zucht naar het goede en de zucht naar het schone niet meer dan de wegen van de vrijheid die we bewandelen in ons bestaan. Daarbij knaagt een onvermijdelijk - en menselijk! - gevoel van onrust, maar is innerlijke en intermenselijke harmonie ook altijd dichterbij dan we vaak vrezen. De vraag die wij op onze zoektocht door het leven zelf moeten beantwoorden, is even simpel als veelomvattend. Zullen we in staat zijn vol levensvreugde het goede en het schone te bevrijden van de hoofdletters waardoor ze zo vaak worden verpest? Want ten slotte zijn het goede en het schone en de vrijheid onverbrekelijk verbonden.