Info
Titel: Evolutionary Psychology
Auteur: David M. Buss
Verschenen: 1999, VS
Inhoud
H1 | Scientific movements leading to evolutionary psychology
Darwin’s 3 principes voor evolutie:
- Variatie: verschillen in kenmerken van diersoorten zorgen voor de bouwstenen van evolutie.
- Erfelijkheid: Sommige van deze kenmerken zijn erfelijk. Effecten van buitenaf (beschadigingen bijvoorbeeld) zijn niet erfelijk.
- Selectie: De voordelige erfelijke variaties die leiden tot overleving en voortplanting blijven bestaan. De andere variaties sterven af.
2 vormen van seksuele selectie:
-
intraseksuele competitie: 2 herten vechten onderling uit wie de sterkste is, de sterkste mag zich voortplanten.
-
interseksuele selectie: het vrouwtje kiest de pauw met de mooiste veren, de vogel met de mooiste dans/zang.
-
Genetic drift: sommige genen worden doorgegeven zonder een evolutionair voordeel te hebben, maar ook zonder nadeel. Dit kan dan lang in een soort blijven bestaan.
-
Founder effects: als een groep migreert, en een variatie is oververtegenwoordigd dan groeit die variatie groter dan de oorspronkelijke populatie. (Als 100 mensen, waarvan 95 gingers, emigreren dan groeit de groep gingers groter in verhouding tot de totale populatie waar de geëmigreerde groep onderdeel van was.)
-
Ethologie: het natuurlijke gedrag
-
Fixed action patterns: een vast patroon in gedrag na een succesvolle stimulus. Wanneer een fap is geactiveerd gaat het dier het hele patroon van gedrag automatisch af. Een eend een plastic evenbeeld van de moeder laten zien triggert constant hetzelfde gedragspatroon.
-
Classical fitness: de meest succesvolle genen om voort te planten
-
Inclusive fitness: de meest succesvolle genen om jezelf en anderen te doen voortplanten Altruïsme is dus evolutionair voordelig
-
Parental investment theory: het is evolutionair voordelig te investeren in zorg voor het nageslacht.
-
Parent-offspring-conflict theory: de ouder investeert in alle jongen, maar elk jong wil zoveel mogelijk aandacht opeisen.
2 theorieën over de oorsprong van de Homo Erectus:
- Out of Africa: Homo Erectus is vanuit Afrika verspreid over de hele wereld en heeft andere menssoorten vervangen.
- Multiregional Continuity theorie: Homo Erectus is samen met andere menssoorten geëvolueerd en door het mixen van de genen is overal de moderne mens ontstaan.
De Out of Africa theorie wordt het meest plausibel geacht door wetenschappers.
2 theorieën over het ontstaan van gedrag, de ‘instinctivists’ en de ‘conditionists’
-
Freud kwam om de hoek met zijn ‘life instincts’. De mens wordt geboren met een aantal ‘life-preservative instincts’ over ademen, eten, drinken, maar ook over angsten voor gevaar. Daarnaast zijn er ‘sexual instincts’ die een rol spelen in de laatste fase van de ontwikkeling, en gaan over voortplanting.
-
William James kwam ook met instincten, maar had een enorme waslijst aan instincten voor alles, die ook vaak elkaar in de weg zaten. Eigenlijk dus de propositie dat de mens al het gedrag al bij geboorte heeft ontwikkeld.
Vervolgens kwamen de tegenhangers: James Watson met klassieke conditionering (neutrale stimulus zoals een bel koppelen aan een stimulus eten zorgt voor de derde stimulus om speeksel aan te maken) en Skinner met het alternatief, operant conditioning (Positief effect van gedrag zorgt ervoor dat het gedrag wordt herhaald) Dit wordt Radical Behaviourism genoemd
Dit ging er dus vanuit dat de mens als een blanco vel wordt geboren, en alle gedrag (behalve willekeurig gedrag) ontstaat door positieve of negatieve feedback. Alleen het vermogen om te leren is bij geboorte aanwezig.
De waarheid ligt niet bij radical behaviourism. Apen die voedsel kregen via een ‘moeder’ van ijzerdraad raakten niet gehecht aan deze maar aan de ‘moeder’ van stoflappen. Daarnaast blijkt uit onderzoek dat mensen makkelijker een angst voor slangen ontwikkelen dan voor auto’s of stopcontacten. Er is dus iets voorgeprogrammeerd.
Cultuur
In verschillende culturen zijn verschillende normen en waarden te vinden, soms zelfs de tegenovergestelde. Lang werd gedacht dat het paradijs bestond, maar dit werd snel ontkracht: elke cultuur kent een aantal universele waarden en normen.
Nature vs Nurture
‘Leren’ is slechts een verandering in een mechanisme op basis van externe input. De mogelijkheid om te kunnen leren is het stukje evolutionaire psychologie.
Incest
Het niet hebben van seksuele relaties met familieleden is evolutionair succesvol gebleken, en een effectieve markering van familieleden is ‘de personen met wie je bent opgegroeid’. Wetenschappelijk onderzoek onderbouwd dit.
Afweermechanisme tegen voedselvergiftiging
Geen bedorven of giftig voedsel eten is evolutionair voordelig gebleken. De afschuw voor specifieke smaken in ongeschikt voedsel is aangeleerd gedrag. Conditionering speelt hierbij bijvoorbeeld een rol; ziek worden van bepaald voedsel creëert een connectie waardoor dat voedsel in de toekomst misselijkheid oproept.
Aanzien
In de oertijd was het evolutionair succesvol om goed te kunnen jagen en verzamelen. De beste verzamelaars kregen aanzien. Hierdoor hebben we geleerd dat aanzien iets goeds is, daarom belonen we talent tegenwoordig met aanzien.
Testen van evolutionaire hypothesen
- verschillende soorten vergelijken
er is een duidelijk verband zichtbaar tussen hoe monogaam een soort is (sperm competition) en hoeveel sperma deze produceert. - Culturen vergelijken
Wat zijn universele emoties en waarden, en hoe verschillen culturen van elkaar? (Selectie van partners, geslachtsrollen, etc.) - Fysiologische methodes en hersenscans
Aanwezigheid van bepaalde hormonen in bepaalde situaties.
Pleegkinderen hebben meer stress (cortisol) dan kinderen met eigen ouders. Testosteron is minder aanwezig bij mannen in een relatie. - Genetische methodes
Uit genetisch onderzoek blijkt dat de evolutionaire ontwikkeling van de mens niet steeds trager is gegaan (zoals eerder gepostuleerd) maar steeds meer is versneld (veranderingen in genetische code). - Vergelijkingen tussen geslachten
Mannen weten nooit zeker of nageslacht van hun is, dit is een onzekerheid die vrouwen niet ervaren. Tegelijkertijd is jaloezie bij mannen, voortkomend uit sexuele stimuli significant meer aanwezig dan bij vrouwen. Dit is mogelijk een gevolg van de onzekerheid van nageslacht: De jaloezie stimuleert het afwenden van mogelijke rivalen. - Vergelijking binnen geslacht
Je zou verwachten dat jongere vrouwen eerder de neiging hebben een zwangerschap af te breken dan oudere vrouwen, omdat de kans op een nieuwe zwangerschap groter is. - Vergelijking van 1 persoon in verschillende situaties
In Bolivia leefde een man met lage sociale status omdat hij niet goed kon jagen. Een onderzoeker leerde hem jagen, waarna hij een hoge sociale status had en juist slechte jagers ging benadelen.
H3 | Combating the Hostile Forces of Nature
‘folk biology’: een universele basis voor biologische intuitie.
- Alle volken en culturen maken verschil tussen planten en dieren
- Elke soort heeft een essentie; iets wat die soort definieert en wat die soort helpt overleven.
- Jonge kinderen vinden unaniem dat als je de ingewanden van een hond verwijdert, de hond z’n essentie heeft verloren en dus geen hond meer is. Ook zien ze dat een roos doorns heeft omdat ze de roos helpen, maar vinden ze dit niet bij prikkeldraad.
- Deze basis lijkt onafhankelijk te zijn van opvoeding.
Van moedermelk naar ander voedsel
Qua voeding lijken mensen op ratten. Beide zijn in het begin van hun leven compleet afhankelijk van moedermelk. Dit is omdat dat 100% veilig is om te drinken.
Vervolgens wordt er langzaam nieuw eten geïntroduceerd, op het moment dat we eventuele vergiftiging kunnen verwerken. Dit is de reden dat kinderen vaak geen nieuw voedsel willen proberen, er is een angst voor. Dit heet neofobie.
Misselijkheid bij zwangerschap is het heftigst in week 2-4, wanneer de organen zich ontwikkelen, en gaat meestal over in week 14 wanneer alle organen af zijn. Daarnaast komen spontane abortussen 3x zoveel voor bij vrouwen die geen misselijkheid hebben ervaren dan wel. De misselijkheid is te verklaren als extra bescherming tegen het eten van ongeschikt voedsel.
Waarom we koken
Een hypothese waarom mensen zijn begonnen met koken is omdat dit bacteriën dood. Zo zijn we gekookt voedsel aangenamer gaan vinden, omdat we er minder ziek van werden.
Hetzelfde geldt voor kruiden; kruiden werken ook antibacterieel. Je ziet dat warme landen meer kruiden toepassen dan koudere landen. Nog een voorbeeld van hoe overleving leidt tot voorkeur.
Alcohol
Alcohol gebruik komt voort uit het eten van rijp fruit, waar ook een kleine hoeveelheid alcohol in zit. Er wordt zelfs gesteld dat de kleur van drank vaak relateert aan de kleuren van rijp fruit.
Verschil tussen vaardigheden van mannen en vrouwen
Mannen waren jagers en vrouwen verzamelaars, en dit zien we terug in mentale vaardigheden:
Vrouwen:
- Zijn beter in het herkennen van verschillende kleurtinten en subtiele smaakverschillen
- Zijn beter in patroonherkenning en geheugen
Mannen:
- Kunnen de baan van bewegende voorwerpen beter voorspellen
- Kunnen onbekend terrein beter trotseren
- Nemen meer risico
Als je een man de weg vraagt is hij geneigd meer Euclidische aanwijzingen te gebruiken (noord/zuid etc.) terwijl vrouwen meer natuurlijke aanwijzingen gebruiken (derde boom links)
Gedrag bij potentiële dreiging
De reacties op potentiële dreiging, op chronologische volgorde:
- Freeze: Stoppen en waarnemen waar de dreiging vandaan komt en wat je reactie wordt.
- Flight: Vluchten
- Fight: Vechten als vluchten geen optie is
- Submit: Je geeft jezelf over om aan te geven dat je geen bedreiging vormt. Dit kan door Fright; dood spelen of Faint; letterlijk flauwvallen.
Waarom we zwakker worden naarmate we ouder worden:
- Pleiotropie: sommige genen kunnen meerdere effecten hebben. Een gen die het testosterongehalte op jonge leeftijd verhoogd maakt de kans op voortplanting groter, maar verhoogt ook het risico op prostaatkanker op latere leeftijd. Dit komt omdat evolutie de kans op voortplanting wil maximaliseren.
- Dit is ook de reden dat mannen eerder sterven dan vrouwen: Binnen evolutie wordt er meer geëxperimenteerd met genen vanwege de competetieve aard van mannen, waardoor de kans op overschot of tekort wat leidt tot problemen op latere leeftijd groter is.
- Er zijn 2 pieken in aantal zelfmoorden per leeftijd bij mannen; 15-35 jaar en 70+. De eerste valt in de meest competitieve periode van het leven, en de tweede in de periode van de meeste ziekte. Men kan zich een blok aan het been voelen van een familie of maatschappij.
H4 | Women’s Long-Term Mating Strategies
Masculine-ogende mannen zijn aantrekkelijker voor vrouwen. Testosteron vermindert het immuunsysteem, dus gezonde mannen kunnen zich meer testosteron veroorloven.
Vrouwen hebben een voorkeur voor mannen met symmetrische gezichten en lichamen. Symmetrie duidt op gezondheid en een gezonde ontwikkeling, asymmetrie op afwijkingen die mogelijk impact heeft op de bescherming en voorziening die een man kan bieden.
H5 | Men’s Long Term Mating Strategies
Vrouwen hebben een ideaalbeeld van hun lichaam dat consequent slanker is dan gemiddeld. Mannen kozen als hun ideale beeld van het vrouwenlichaam precies het gemiddelde vrouwenlichaam (Rozin & Fallon, 1988).
Onderzoeken in 26 culturen in 10 gebieden wereldwijd laten dezelfde resultaten zien (Swami et al., 2010).
H6 | Short-term sexual strategies
“Imagine an attractive person of the opposite sex walking up to you on a college campus and saying, “Hi, I’ve been noticing you around town lately, and I find you very attractive. Would you have sex with me?” How would you respond? If you are like 100 percent of the women in one study, you would give an emphatic no. You might be offended, insulted, or just plain puzzled by the request. But if you are like the men in that study, the odds are good that you would say yes—as did 75 percent of those men (Clarke & Hatfield, 1989). As a man, you would most likely be flattered by the request.”
H7 | Problems of Parenting
De illusie van gelijkenissen tussen vader en kind
Daly en Wilson (1982) stellen dat moeders gemotiveerd zouden moeten zijn om de vermeende vader zekerheid over zijn vaderschap te geven, door opmerkingen te maken over de gelijkenis in uiterlijk tussen hem en de pasgeborene.
Het overtuigen van de man dat hij de vader is, zou zijn bereidheid vergroten om in het kind te investeren. Om deze pogingen van moeders te onderzoeken, verzamelden Daly en Wilson videobeelden van 111 geboortes in de VS, met een duur variërend van 5 tot 45 minuten. De verbale uitingen tijdens de bevallingen werden letterlijk genoteerd voor latere analyse. Van de 111 videobeelden bevatten 68 expliciete verwijzingen naar het uiterlijk van de baby.
Als het volledig op toeval zou berusten, zou men verwachten dat in 50 procent van de gevallen wordt gezegd dat de baby op de moeder lijkt, en in 50 procent op de vader.
In werkelijkheid bleek dat wanneer er gesproken werd over gelijkenis met een ouder, de opmerkingen van de moeder over gelijkenis met de vader vier keer zo vaak voorkwamen (80 procent) als opmerkingen over gelijkenis met haarzelf (20 procent). Voorbeelden van opmerkingen van moeders waren onder andere: “Hij lijkt op jou” (één vrouw zei dit drie keer tegen haar man), “voelt als jij”, “precies als papa”, “hij lijkt op jou, heeft hetzelfde haar als jij”, en “hij lijkt op jou, echt waar” (Daly & Wilson, 1982, p. 70).
Een enquete na de geboorte laat zien dat beide ouders inderdaad meer gelijkenissen zien tussen kind en vader. Als er van tevoren in kaart wordt gebracht door ouders welke unieke kenmerken zij zelf hebben, komt het kind echter meer overeen met de moeder! (McLain, Setters, Moulton & Pratt, 2000) Dit bevestigd dat het puur evolutionair voordelig is om ervan overtuigd te zijn dat er meer gelijkenissen met de vader zijn, aangezien de relatie tussen vader en kind afhankelijk is van de zekerheid bij de vader dat het ook echt zijn kind is.
Een onderzoek waarbij mannen portretfoto’s van kinderen beoordeelden, met en zonder kenmerken van henzelf in de foto’s gemorphed, toont aan dat mannen bereid zijn meer tijd en geld te investeren in de kinderen die kenmerken met hen delen (Platek, Burch, Panyavin, Wasserman & Gallup, 2002).
Vaders die meer van zichzelf herkennen in hun kind brengen ook meer tijd met hun kind door en investeren meer in het helpen met huiswerk (Apicella & Marlowe, 2004).
Misbruik bij stiefouders t.o.v. biologische ouders
Kinderen die bij 1 ouder en een stiefouder wonen lopen 40x de kans om fysiek misbruikt te worden dan kinderen die bij beide ouders wonen (Daly & Wilson, 1988). Dit is een meer invloedrijke factor dan inkomen en sociale status).
Kinderen met een hogere kans om genen door te geven worden voorgetrokken:
“Children who have a congenital disease such as spina bifida, fibrocystic disease, cle palate, or Down syndrome are likely to be lower in reproductive value than healthy children. Is there evidence that parents treat these children differently? One index is whether the children are abandoned either completely or partially. Studies show that a large fraction of such seriously ill children are institutionalized. The 1976 U.S. census found that among those who are institutionalized, more than 16,000 children (roughly 12 percent of all institutionalized children) were never visited at all. Furthermore, roughly 30,000 (approximately 22 percent) of patients were visited only once a year or less (U.S. Census Bureau, 1978). These findings are consistent with the hypothesis that parents invest less in children with abnormalities.”
In tweelingen waarvan 1 kind een beperking heeft toonde de helft van de moeders na 4 maanden aan meer aandacht te schenken aan het gezonde kind. Na 8 maanden was dit elke moeder (Mann, 1992).
Strijd tussen moeder en kind
De eerste strijd tussen moeder en kind vindt plaats in het begin van de zwangerschap. Kind maakt een hormoon aan, human chorionic gonadotropin (hCG), en injecteert dit in de bloedbaan van de moeder. Moeder interpreteert een hoge waarde hCG als teken dat de foetus gezond is en stopt de menstruatie, wat anders de zwangerschap zou afbreken.
Daarnaast kan de foetus, als het ondervoed raakt, een stofje naar de moeder sturen waardoor haar aderen vernauwen. Dit verhoogd de bloeddruk waardoor er meer bloed, en dus meer voedingsstoffen, naar de foetus gaan. Dit gaat ten koste van de gezondheid van de moeder, dus is dit duidelijk geëvolueerd in het belang van de foetus.
H8 | Problems of kinship
Kindvolgorde en gedragskenmerken
“Firstborns are more likely to feel solidarity with parents and perceive them as dependable, whereas middle-borns appear more likely to invest in bonds outside of the family. Interestingly, middle-born children might receive less total investment from parents even if parents treat all their children equally (Hertwig, Davis, & Sulloway, 2002). This result occurs because firstborns receive all of their parents’ investments early in life before other children are born and last-borns receive all of their parents’ investments after all other children leave the house. Middle-borns, in contrast, must share their parents’ investments, because there is rarely a time when other siblings are not around.”
H9 | Cooperative alliances
Logisch redeneren
Scenario 1: Er liggen 4 kaarten op tafel met een letter aan de ene, en een cijfer aan de andere kant:
A B 2 3
De regel is: Elke kaart met een klinker op de ene, heeft een even getal op de andere kant. Welke kaarten moet je omdraaien om deze regel te testen?
De meeste mensen zeggen A, of A en 2. Het juiste antwoord is A en 3; Er staat niet dat elk even getal een klinker heeft.
Scenario 2:
Een uitsmijter bij een club heeft de regel:
“Om alcohol te drinken moet je minimaal 18 jaar oud zijn.”
Wie van de volgende 4 personen checkt hij?
- Iemand die bier drinkt
- Iemand die cola drinkt
- Iemand van 25 jaar
- Iemand van 16 jaar
Iedereen lost dit eenvoudig op omdat het raakt aan het sociaal contract. Mensen zijn beter in herkennen wie vals speelt dan in abstracte problemen oplossen (Cosmides & Tooby, 1992, 2005).
Perspectief is belangrijk:
Bij de volgende regel: “werknemers krijgen een bonus als ze 10 jaar in dienst zijn” zoekt men naar werknemers die een bonus hebben ontvangen terwijl ze minder dan 10 jaar in dienst zijn als ze vanuit de werkgever denken, maar zoekt men naar werknemers die langer dan 10 jaar in dienst zijn maar nog geen bonus hebben ontvangen als ze vanuit de werknemer denken (Gigerenzer & Hug, 1992).
Hoe herkennen we ‘echte vrienden’
Echte vrienden zijn er voor je als je ze het meest nodig hebt. Het moderne leven is echter zo veilig en risicoloos, dat we ‘echte vrienden’ minder dan ooit nodig hebben. Dit kan volgens Buss juist weer eenzaamheid voeden:
“It is possible that the loneliness and sense of alienation that many feel in modern living -a lack of a feeling of deep social connectedness despite the presence of many warm and friendly interactions and hundreds of social media “friends” -might stem from the lack of critical assessment events that tell us who is deeply engaged in our welfare.”
H10 | Aggression and warfare
Fox vroeg een groep studenten om te rapporteren hoe vaak ze zich de waarschijnlijke uitkomsten van gevechten voorstelden, zowel met henzelf als met anderen erbij betrokken. De sekseverschillen bleken opvallend. De meerderheid van de mannen gaf aan minstens één keer per maand na te denken over de mogelijke afloop van zulke gevechten, waarbij “één keer per week” het meest voorkomende antwoord was. De meeste vrouwen daarentegen gaven aan slechts zelden zulke scenario’s te overwegen. Het meest voorkomende antwoord onder vrouwen was “nooit” (Fox, 1997).
Deze bevindingen ondersteunen de voorspelling dat mannen hun eigen vechtcapaciteit vaker inschatten dan vrouwen — mogelijk een geëvolueerd psychologisch mechanisme om te beoordelen of het de moeite waard is om een gevecht aan te gaan.
“Men have a strong tendency to form same-sex coalitions that explicitly exclude women. Indeed, on the night before a war raid, men often banish women from the group to minimize whatever sexual conflicts might exist among the male coalition.”
“Boys prefer competitive warlike games more than girls, perhaps a form of play designed to prepare them for the possibility of warfare when they reach adulthood”(McDonald et al., 2012)
H12 | Status, Prestige and Social Dominance
Ontstaan van hiërarchie
In een onderzoek met 59 groepen van drie personen die elkaar niet eerder hadden ontmoet was er bij de helft van de groepen binnen 1 minuut een hiërarchie ontstaan, bij de andere helft binnen 5 minuten (Fisek & Ofshe, 1970). Zelfs alleen na het zien van de groepsgenoten kon men al juist inschatten wie welke plek in de hiërarchie zou hebben (Kalma, 1991).
In een studie werden 4 mogelijke combinaties van koppels en dominantie onderzocht:
- dominante man met niet-dominante man
- dominante vrouw met niet-dominante vrouw
- dominante man met niet-dominante man
- dominante vrouw met niet-dominante man
Bij het uitvoeren van een opdracht moesten de koppels eerst bepalen wie de opdracht zou voorlezen en wie de opdracht zou uitvoeren.
Bij dominante vrouwen en niet-dominante mannen was het de vrouw die bepaalde dat de man de leiding moest hebben.
Deontic vs indicative rules
Als je mensen een deontologische regel voorhoudt (iedereen die alcohol drinkt moet boven de 18 zijn) zoeken ze naar de regelbrekers.
Als dit een indicatieve regel is (alle ijsberen zijn wit) zoeken ze naar bevestigende voorbeelden. (Cummins, 1998)
Social Attention-Holding Theory
Dieren schatten elkaar in op fysiek kunnen: “Zou ik een direct conflict kunnen winnen?”. Dit wordt Resource-Holding Potential genoemd.
Mensen hebben iets soortgelijks genaamd Social Attention-Holding Potential. Dit is veel meer een populariteitswedstrijd; “Hoeveel aandacht en waardering krijg ik binnen de groep?”. (Gilbert, 1990)
Veranderingen in status hebben invloed op het testosteron gehalte (Mazur, 2005).
Vlak voor een wedstrijd heeft een atleet meer testosteron, en bij winnaars blijft dit tot 2 uur na de wedstrijd. Bij verliezers daalt dit direct. Dit gebeurt ook bij schaakwedstrijden (Mazur, Booth & Dabbs, 1992), reactie-tijd experimenten in laboratoria (Gladue, Boechler & McCaul, 1989) en symbolische uitdagingen met verbale schofferingen (Nisbett, 1993).
Dit geldt ook voor fans die kijken naar een wedstrijd; fans van de winnende partij hebben een verhoogd testosteron, fans van de verliezers een verlaagd testosteron.
Dit is mogelijk evolutionair verklaarbaar doordat winnaars vaak weer nieuwe uitdagingen moeten aangaan, terwijl verliezers zich beter koest kunnen houden.
H13 | Toward a unified evolutionary psychology
Base-rate fallacy
In een ruimte zit een groep waarvan 70% advocaat en 30% engineer. Één van hen is George. George houdt niet van lezen, heeft houtbewerking als hobby en heeft bescherming in zijn borstzak voor pennen. Hij schrijft saai en ongeïnspireerd en houdt van orde en netheid. Hoe groot is de kans dat George advocaat is of engineer?
Uit onderzoek blijkt dat de meeste mensen zeggen dat George engineer is en dus de statistiek aan het begin niet meenemen in hun overweging. Dit heet de Base-rate fallacy.
Conjunction fallacy
Linda draagt tie-dyed overhemden en buttons met de tekst “mannen zijn varkens”, ze probeert de vrouwen op haar werk mee te krijgen in haar overtuigingen, is het dan waarschijnlijker dat (A) Linda een bankmedewerker is of (B) Linda een feministische bankmedewerker is?
Veel mensen kiezen B, terwijl dit een subcategorie is van A. Per definitie is groep A dus waarschijnlijker. Dit heet de conjunction fallacy.